Het belangrijkste voor de juiste houding is de correcte
kanteling van het bekken naar voren. Onderaan de rug (ter hoogte
van de vijfde lendewervel) kantelt het bekken naar voren, zodat
de knieën goed tegen de grond drukken. Zo krijgt de zithouding
een stevige, stabiele basis.
Vanuit die basis
strekken we de rug recht omhoog. De zazenhouding is fundamenteel
een verticale lichaamshouding. Om die verticaliteit goed te beklemtonen
trekken we de kin in en strekken we de nek, alsof we met de top
van ons hoofd tegen de hemel drukken.
Op die manier strekt de zazenhouding zich tussen hemel en aarde.
Het lichaam strekken wil helemaal niet zeggen dat
de houding krampachtig of stijf wordt. In de juiste zazenhouding
gaan souplesse en kracht samen.
De handen, de ogen, de neus
De linkerhand rust in de rechterhand waarbij enkel
de vingers elkaar raken. De duimen raken elkaar in elkaars verlengde
boven de vingers. Het contact tussen de duimen is licht en de duimen
blijven horizontaal. Zo vormen de duimen en de andere vingers een
zo open mogelijk ovaal. De houding van de handen in zazen drukt
openheid en rust uit.
De ogen zijn naar beneden gericht, in een hoek van
ongeveer 45 graden. Ze blijven open. Met gesloten ogen hebben we
snel de neiging om in te dommelen of om onze gedachten te laten
gaan. De ogen fixeren niets. Zo wordt de blik ruim en open. De stand
van de ogen tijdens zazen zorgt ervoor dat ook onze ogen tot rust
komen.
In een juiste houding staat de neus
in een verticale lijn boven de duimen. Als het hoofd naar voren
neigt, verdwijnt dit evenwicht. Ook als de kin niet genoeg ingetrokken
is, verdwijnt het evenwicht en zal de neus naar boven gericht zijn.
De ademhaling
In zazen is de ademhaling vrij. We ademen in en uit
op een zo ruim mogelijke manier. D.w.z.: We laten de ademhaling
verlopen in een rustig ritme (niet te kort maar ook niet te lang).
|